Maria Montessori werd op 31 augustus 1870 geboren in Chiaravalle, een klein plaatsje bij Ancona, Italië. Na haar middelbare schooltijd aan de Regia Scuola Tecnica Michelangelo Buenarotti kiest ze, tegen de gewoonte van de tijd, eerst voor de studie tot ingenieur, maar later voor de medicijnenstudie. Ze is daarmee een van de eerste vrouwelijke medicijnenstudenten van Italië en in 1896 de eerste vrouwelijke arts.
In november 1896 komt zij in het Santo Spirito-ziekenhuis in Rome in contact met ‘idiote’ kinderen. Ze ontdekt dat deze kinderen helemaal niet ‘idioot’ zijn, maar dat ze zich, door de afwezigheid van speelgoed en leermiddelen in hun omgeving, nooit hadden kunnen ontwikkelen. Zij trekt zich het lot van deze kinderen aan. Zij verdiept zich in de psychologie en de pedagogie en ontwikkelt, geïnspireerd door het werk van de artsen Itard en Seguin, zintuiglijk ontwikkelingsmateriaal. In 1898 wordt Maria Montessori directrice van een door de Italiaanse regering gesticht instituut voor de opleiding van onderwijzers voor geestelijk gehandicapte kinderen. Twee jaar later wordt zij docente aan het Regio Instituto Superiore Femminile di Magistero, een Hogeschool voor vrouwen in Rome. In 1904 wordt zij benoemd tot hoogleraar in de antropologie aan de Universiteit van Rome, een leerstoel die zij bekleedt tot 1916. Tegelijk schrijft zij zich in als student in de pedagogie.
In 1907 krijgt zij de mogelijkheid haar ideeën in de praktijk te brengen in de wijk San Lorenzo in Rome. Hier sticht zij haar Case dei Bambini, de ‘kinderhuizen’ waar de triomftocht van het Montessori- onderwijs over de hele wereld begint. De gebruikte methode kreeg steeds meer toepassingen, ook in milieus van meer bevoorrechte kinderen.
Ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in San Francisco in 1915 werd een klaslokaal ingericht met een glazen wand, waarachter de toeschouwers met eigen ogen konden waarnemen hoe 21 voor de gelegenheid geselecteerde kinderen met de methode aan de slag gingen met dezelfde voor die tijd verrassende resultaten als in het ‘Casa dei Bambini’. Het maakte grote indruk op het publiek. Na haar terugkeer uit de Verenigde Staten in 1916 vestigde Dr. Montessori zich in Barcelona, waar zij bleef wonen tot 1936. Van 1924 – 1926 verbleef zij tussentijds in Italië.
In 1934 verbreekt Maria Montessori haar banden met Italië, omdat dictator Mussolini wil ingrijpen in haar onderwijssysteem; met name zijn besluit om schooluniformen in te voeren kan Maria Montessori niet accepteren. Van de ene dag op de andere houdt het Montessori- onderwijs op te bestaan in Italië. Maria Montessori verhuist naar Barcelona, waaruit zij in 1936 door het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog wordt verdreven.
Zij reisde vervolgens naar Engeland, waar het Vijfde Internationale Montessori Congres gehouden wordt. Hier spreekt zij voor het eerst over het voortgezet onderwijs. Nog in 1936 vestigt zij zich in Nederland, waar inmiddels het hoofdkwartier van de Montessoribeweging is gevestigd. In Laren wordt een montessorischool geopend, waar Maria Montessori van plan was vijf maanden per jaar les te geven. In oktober 1939 verlaat zij Nederland met haar zoon Mario om een reis naar India te maken.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakt dat die reis ruim zes jaar zou duren, tot 1946. In dat jaar keert zij terug naar Nederland, waar zij in 1950 benoemd wordt tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en een eredoctoraat ontvangt aan de Universiteit van Amsterdam. Op 6 mei 1952 overlijdt zij, een paar maanden voor haar 82ste verjaardag. Zij ligt begraven in het Nederlandse Noordwijk.